Verzameling bijbelboeken die behoren bij het nieuwe verbond (
testamentum in de Latijnse vertaling) dat God beloofde met zijn volk te sluiten (Jer. 31:31).
Als gevolg van deze verbintenis, bezegeld door Jezus’ bloed, was het traditionele verbond verouderd (Mar. 22:20; 1 Kor. 11:25; Hebr. 8:7-13).
De boeken van Mozes konden voortaan niet meer goed gelezen worden zonder geloof in
Jezus Christus (2 Kor. 3:14-16). Hij is tegelijk de vervulling van het
Oude Testament en de hoofdpersoon van het
Nieuwe.
De 27 geschriften in het Nieuwe Testament vormen vijf clusters. Allereerst een collectie van vier
Evangeliën, met de Handelingen van de
apostelen als zelfstandig vervolg. Dan dertien verzamelde Paulusbrieven, plus de anonieme brief aan de Hebreeën. Verder de groep van zeven zogeheten Katholieke brieven en tot slot het boek Openbaring.
Deze bijbelboeken zijn geschreven door verschillende auteurs binnen een betrekkelijk kort tijdsbestek: de tweede helft van de eerste eeuw na Christus. Zij documenteren dat de naam van Jezus Christus in heel de antieke wereld door apostolische verkondigers werd uitgedragen.
Centraal in het Nieuwe Testament staat dan ook de
verkondiging van de
Messias van Israël als Redder van de wereld. Het was deze internationale heilsboodschap die enerzijds interne verdeeldheid teweegbracht binnen de joodse gemeenschap en anderzijds tot een scherpe confrontatie leidde met het
heidendom.
Het Nieuwe Testament weerspiegelt de eenheid-in-verscheidenheid die kenmerkend is voor de christelijke kerk; een wereldwijde beweging van gelovigen die leven in navolging van hun Heer, volgens de voorschriften van zijn apostelen. Zulke gelovigen zijn mensen van het nieuwe verbond.
Auteur: P.H.R. van Houwelingen uit: G. Harinck e.a. (red.), Christelijke Encyclopedie (Kampen 2005)
Verder lezen: A.F.J. Klijn,
Het ontstaan van een Nieuw Testament ({z.p.} 1995) ; P.H.R. van Houwelingen, ‘Nieuwe Testament’, in: A.L.Th. de Bruijne (red.),
Gereformeerde theologie vandaag: oriëntatie en verantwoording (Barneveld 2004), 45-58